4 juli 2019
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang bij de uitwerking van maatregelen over werken als zelfstandige (zzp’er). De groep zzp’ers is zeer divers. Volgens de minister is duidelijke wetgeving nodig om onbedoelde concurrentie tussen werknemers en zelfstandigen te voorkomen. Zzp’ers hebben fiscale voordelen ten opzichte van werknemers en opdrachtgevers hoeven voor zzp’ers geen werkgeverspremies te betalen. Ook hoeven opdrachtgevers zzp’ers niet door te betalen bij ziekte. Door deze kostenvoordelen is het voor opdrachtgevers en voor zzp’ers aantrekkelijk om gebruik te maken van deze contractvorm.
Aanvankelijk wilde het kabinet zzp’ers die langdurig werken voor een laag tarief als werknemer aanmerken. Op grond van Europese regelgeving is dat niet mogelijk. Daarom komt er een minimumtarief van € 16 per uur. De minister realiseert zich dat aan een minimumtarief risico’s kleven. De invoering daarvan kan leiden tot minder opdrachten en tot verlaging van tarieven voor zzp’ers die nu meer verdienen. Het kabinet zal een onderzoek naar arbeidsmarkteffecten uitvoeren.
Voor zzp’ers met een hoog uurtarief komt er een zelfstandigenverklaring. Deze verklaring geeft vooraf zekerheid over loonheffing en werknemersverzekeringen en over arbeidsrechtelijke gevolgen, pensioenverplichtingen en cao-bepalingen. Voor het gebruik van de zelfstandigenverklaring gelden de volgende voorwaarden:
Mochten de werkzaamheden langer duren dan een jaar, dan geldt de zelfstandigenverklaring niet meer na dat jaar. Als na afronding van een opdracht minimaal 6 maanden geen werkzaamheden zijn verricht voor een opdrachtgever, start bij aanvang van de werkzaamheden een nieuwe termijn van een jaar.
Voor alle opdrachtgevers komt er de opdrachtgeversverklaring om zekerheid vooraf te krijgen. Er wordt onderzocht of dat via een webmodule kan.
Op korte termijn zal de minister conceptwetgeving publiceren in de vorm van een internetconsultatie. Wanneer de (concept-)teksten gereed zijn, zal zoals gebruikelijk op basis van de uitvoeringstoetsen de uitvoerbaarheid worden bepaald.